Karl Vannieuwkerke schrijft een brief naar Jilke Michielsen (18): “Geen enkele tiener zou hieraan blootgesteld mogen worden”

Jilke Michielsen kreeg deze week heel slecht nieuws te verwerken. © Foto Kurt
Karl Vannieuwkerke
Karl Vannieuwkerke schrijft elke week een brief

Karl Vannieuwkerke schrijft elke week een brief. Deze week richt hij zich tot Jilke Michielsen, die helaas te horen kreeg dat ze opnieuw de strijd moet aanbinden tegen kanker. Het moedige 18-jarige wielertalent mag altijd reageren op [email protected].

Beste Jilke,

‘De dokter haalde me uit mijn droom. De kanker is terug en als je dit zelf wilt, mag je terug starten met chemo. Deze behandeling is om alles te onderdrukken, weg gaan we de kanker jammer genoeg niet meer krijgen.’ Ik lees je Instagrambericht en sta stil bij het leven, kijk terug op de meer dan een halve eeuw op deze wereld en merk dat ik zelfs geen moeite doe om te vechten tegen de traan die over mijn wang rolt. Een traan voor jouw calvarietocht en voor Nonkel Briek. Die had ook vaak rugpijn. Zoals zoveel mensen. Een pijnstiller, een ontstekingsremmer en een goede osteopaat lossen het probleem dan meestal op.

Maar de rugpijn van Nonkel Briek bleef zich manifesteren en de verdere onderzoeken leidden tot een vernietigende diagnose: botkanker in een vergevorderd stadium. We moesten hem veel te vroeg afgeven. Gedaan met een pijltje gooien in café De Vriendschap in Sint-Andries, gedaan met naar de koers te kijken. Zijn vrouw en kinderen bleven verweesd achter, verloren in diep verdriet. Mijn vader was zijn enige broer definitief kwijt. Nonkel Briek was vooraan in de zestig. Er werd weinig over gepraat, maar het hakte er wel diep in.

“Je staat alweer aan de start van een tijdrit op een loodzwaar parcours”

Ik heb het gevoel en koester vooral ook de hoop dat jij er een stuk beter voor staat, Jilke. Achttien jaar is bitter jong om in een traject van uitzichtloosheid te belanden. Ik ga er vanuit dat dat niet zo is. Onlangs werd je nog verkozen tot Krak van Koksijde. Ik las het interview met je in deze krant. Een volwassen gesprek met een knappe jonge vrouw die weet wat ze wil, maar door de beproevingen van het leven bijna letterlijk en figuurlijk in een surplace is beland.

Je voelde je goed en hoopte je oude leventje opnieuw op te pikken, zei je in dat interview dat verscheen op 22 januari. Sportief zou je na de zware chemobehandelingen je tijd nemen en nodig hebben om weer de oude te worden en ondertussen stoomde je je klaar om je ingangsexamen geneeskunde tot een goed einde te brengen. Je zei ook dat je het rugzakje dat je nu al mee had in tegenstelling tot de meeste leeftijdsgenoten zou gebruiken om anders in het leven te staan. Meer genieten van kleine dingen.

Ik herkende wat je bedoelde. Kanker verandert een mens. Ergernissen om banaliteiten zijn er nog, maar ze vormen niet meer dan details. Bij iedere zin die ik las, groeide mijn bewondering voor je, Jilke. Met een warm gevoel sloeg ik de krant dicht en kon ik me niet van de indruk ontdoen dat je op de juiste weg was. Het zaadje dat daar was geplant, zorgde voor de traan bij het lezen van je Instagrambericht vorig weekend. Terug naar af. Er zijn voor mensen grenzen aan het vermogen om te slikken, de diagnose is oneerlijk en druist volledig in tegen wat het leven voor jonge mensen zou moeten zijn: een verhaal van hoop en toekomstperspectieven. Geen enkele tiener zou hieraan blootgesteld mogen worden.

“We kunnen maar op één ding hopen: een goede afloop. Kop op, lieve Jilke”

Jilke, je staat alweer aan de start van een tijdrit op een loodzwaar parcours over glooiende wegen op slecht asfalt. De fysieke en mentale uitdagingen staan met BC in het roadbook aangeduid. Buiten categorie. Maar als één iemand het aan kan, ben jij het. Het karaktermeisje in je wordt andermaal aangesproken, het warme nest waarin je bent opgegroeid en de goede zorgen van je familie zullen je moeten helpen om ook dit te doorstaan.

Wij, supporters, moeten toekijken van aan de rand van de weg. Niet voor we eerst een paar honderd keer je naam op het asfalt hebben geschilderd en de camper met vlaggen hebben versierd. We scanderen luidop je naam, stuwen je in de richting van de aankomst waar we je op een gigantisch applaus zullen trakteren. Het klinkt allicht allemaal een pak mooier en optimistischer dan de realiteit is. Maar één levenswijsheid dragen we nu al jaren met ons mee: vliegers stijgen op tegen de wind in, niet met de wind mee. We kunnen maar op één ding hopen: een goede afloop. Kop op, lieve Jilke.


Warme groet,

Partner Content

OSZAR »